Description
Zowel de beeldhouwkunst als de publieke ruimte zijn eeuwenlang als mannelijke domeinen beschouwd. Toch waren er al vroeg, en vooral sinds de late achttiende eeuw, vrouwelijke beeldhouwers aan de slag in de (semi)publieke ruimte, en dit bovendien veel vaker dan men tot nu toe aannam. In Sisyphus’ dochters gaat Marjan Sterckx in op deze unieke beeldhouwsters en hun werk in de stedelijke publieke en semipublieke ruimte in de periode ca. 1770-1953. Parijs, Londen en Brussel fungeren als casus.Na een analyse van de fysieke aanwezigheid en vertegenwoordiging van de beeldhouwwerken van vrouwen in de drie onderzochte steden, beschrijft de auteur de toenmalige moeilijkheden en mogelijkheden voor vrouwen met diverse profielen om beeldhouwer te worden, een degelijke opleiding te genieten en openbare opdrachten te bekomen in die steden. Vervolgens gaat ze in op de vormelijke en inhoudelijke kenmerken van het getraceerde beeldhouwwerk, en hun zichtbaarheid in de publieke en semipublieke ruimte. Een laatste deel behandelt de ontvangst, vroeger en nu, van de bestudeerde beeldhouwsters en hun (semi)publieke werken. Een tweede volume, de catalogus, inventariseert en illustreert waar mogelijk 365 niet eerder bijeengebrachte sculpturen van de hand van vrouwen in publieke en semipublieke buiten- en binnenruimtes in Parijs, Londen en Brussel in de periode ca. 1770-1953.