Description
In het kader van de unificatie van het nieuwe Verenigd Koninkrijk der Nederlanden hertekende koning Willem I de structuur van het hoger onderwijs op drastische wijze. Hij beval in 1816 de inrichting van drie gelijkwaardige rijksuniversiteiten in Noord en in Zuid, die zouden instaan voor de opleiding van de maatschappelijke elite. In het Zuiden openden deze rijksuniversiteiten in Gent, Luik en Leuven (waar de Oude Universiteit sinds 1797 was afgeschaft) één jaar later de deuren. De auteurs van dit boek houden de geschiedenis van de zuidelijke rijksuniversiteiten opnieuw tegen het licht. De cruciale vraag luidt of het project van de rijksuniversiteiten in het Zuiden inderdaad een wereld van verschil maakte: wat voor nieuws bracht het, hoe verhield het zich tot het onderwijs in het ancien régime en hoe werd achteraf op het project teruggeblikt? Het beeld is veelvormig. Door de geschiedenis van de drie rijksuniversiteiten – hun organisatie, personeel en disciplines – voor het eerst in haar volle breedte te bestuderen, laten de auteurs zien dat tegelijk werd voortgebouwd op oude structuren en vernieuwingen uit de Franse tijd, én een aanzet werd gegeven tot wezenlijke moderniseringen van de wetenschap, haar bestel en infrastructuur. Van dit veelvormige beeld bleef na de scheiding van 1830 weinig overeind: in een periode van nieuwe ideologische spanningen gold het project van de rijksuniversiteiten in Leuvense katholieke kringen als een kortstondige breuk die liefst werd vergeten, terwijl in Gent en Luik de continuïteit tussen de universiteit van 1817 en 1834 werd benadrukt in een herdenkingscultuur die de opkomst van de ‘moderne wetenschap’ bejubelde.